maandag 12 maart 2007

Alles is leesbaar te maken


Paul van Ostaijen (1896-1928)

Ach, mijn ziel is louter klanken
In dit uur van louter kleuren;

Klanken, die omhoge ranken
In een dolle tuin van geuren.


De dichter Paul Ostayen, geëerd als een groot poëzievernieuwer, kwam uit de wereld van Guido Gezelle. Als de oude meester zoog hij zich vol met klanken, kleuren en geuren en probeerde hij voor de sensaties die hij daarvan onderging, woorden te vinden. Anders dan bij Gezelle, die vergroeid was met de vrije natuur, verwoordde van Ostaijen de indrukken van de grote stad. Wat hij daar hoorde, zag en rook gaf hij weer in verzen van een nog tamelijk traditioneel karakter. Ziehier een fragment van zijn beschrijving van een koffiehuis met 'levende muziek':

Razend. Gedwarrel van stemmen, tot één geraas vergroeid.
Hoge klarinetklanken. Saksofoongeluiden en wat rest
daartussen: geweldig koperen orkest.

De buffetjuffrouw dromend. Heimwee of verlangen?
Alles is hier een open raadsel. De oplossing echter vindt
geen.
Zacht autoritair de waard. Simbool ven toekomst en
verleen.

[...]

Goed gezien en gehoord, maar allerminst opzienbarend opgeschreven. Het was voor de dichter allengs niet voldoende. Poëzie = woordkunst, noteerde hij en woorden bleven dus zijn materiaal, woorden, niet: gedachte, geest, fraaie zinnen. Zijn poëzie is eenvoudig een in het metafysische geankerd spel met woorden. Met die woorden speelde hij als een jongleur met vuurfakkels.
Zijn gedichten gaan er nu heel anders uit zien. Mooiste voorbeeld: zijn beroemde 'Boem. Paukeslag'. Op 'normale' wijze opgeschreven krijg je dit:

Boem
Paukeslag
daar ligt alles plat
o o
weer razen violen celli bassen koper triangel
trommels pauken
razen rennen razen rennen razen rennen

stop!
drama in volle slag hoeren slangen werpen zich op eerlike
mannen het gezin wankelt de fabriek wankelt
de eer wankelt ligt er
alle begrippen vallen
Halt!

[...]

Ook in deze vorm gaat het er vurig toe, maar van Ostaijen wilde kennelijk de vuurfakkels zien flitsen. En daarom liet hij de drukker er dit van maken:




De manier waarop in dit gedicht klanken en bewegingen zijn verwoord nodigt uit tot een dynamische vertolking. Het is dan ook vaak met schetterende begeleiding op het podium gebracht, en menigeen heeft het woordbeeld verlevendigd met animatie (Klik hier voor een voorbeeld). Maar de vaart, het spel met de woordfakkels, de abrupte overgang van fanfare naar maatschappijkritiek, men ondergaat het allemaal zeker zo intens bij het alleen maar lezen. Van Ostaijen heeft de middelen gevonden die voor de lezer van zijn poëzie het geluid overbodig maken. Àlles is bij hem leesbaar geworden.


Geen opmerkingen: