maandag 30 april 2007

Gezien 2


Klik op de afbeelding
voor een vergroting


Vier politici op locatie


Tot het vak van politicus behoort de vaardigheid zich te kunnen laten afbeelden. Hoe en waar dit gebeurt heeft hij of zij dee
ls zelf in de hand. Door zorgvuldig te selecteren op welke locaties men voor de media zichtbaar wil zijn, kan een lijn ontstaan die aan het eigen 'imago' een duidelijke omtrek en kleur geeft. Ondoordacht daarmee omgaan kan voor die beeldvorming rampzalige gevolgen hebben. Vier beelden hoe Haagse heren deze gegevens hanteren.
.
Jan Marijnissen heeft zich vooral geprofileerd als instigator en uitvoerder van 'acties aan de basis'. Door veelvuldig en prominent aanwezig te zijn bij fabriekspoorten, in wijken en in demonstratieve optochten heeft hij het imago van een activist gekregen, een Macher die waar dan ook luid en duidelijk de belangen van de 'gewone mens' naar voren brengt. Hij loopt daarbij averij op, maar omdat dat in de hitte van het gevecht gebeurt, werkt het de waardering voor hem in de hand. Maar nu hij leider van een van de grootste partijen is, verplaatst zijn actie zich naar het parlement. Hij mag niet een van de gladde praters worden die hij zo vaak heeft ontmaskerd, maar hij kan het zich ook niet veroorloven spandoektaal te blijven spreken. Marijnissen zoekt zijn vorm. De eerste excercitie (de dikke plus voor het inleveren van paspoorten) heeft hem een dikke bult opgeleverd.

Als iemand wist hoe met en aan een imago moest worden gewerkt dan was het Pim Fortuyn. Op het eerste gezicht wilde ook hij een Macher zijn ('Ik word minister-president!'), maar het overheersende beeld was dat van de martelaar, de altijd tegengewerkte, gediscrimineerde, ja gedemoniseerde verkondiger van wat toch een heilsboodschap was. De luidruchtige verongelijktheid waarmee hij van deze aanklachten kond deed maakte hem tot de voorman van al degenen die al heel lang dáchten dat zij slachtoffer van alles waren maar daarvoor nog geen woorden hadden. Fortuyns ontijdige en gruwelijke dood gaf hem definitief de martelaarskroon. Eenmaal in zijn graf bleek hij de macht te bezitten om binnen het jaar een aantal ingrijpende koers- en mentaliteitsveranderingen binnen de Nederlandse politiek te bewerken.

Voor Joop den Uyl ging het niet om de grote greep. Hij kende de 'smalle marges van de democratie' te goed om zijn koers te richten naar abrupte keerpunten. Eenmaal minister-president geworden op een programma dat Keerpunt heette, dekte hij zich in met de uitspraak: 'Tot het onmogelijke is niemand gehouden'. Maar in de smalle marge diende voor iedere vierkante centimeter te worden gevochten. Daarvoor beschikte den Uyl over een machtig wapen: het woord. Hij was een oratorisch talent, misschien wel het laatste, uit de grote sociaal-democratische traditie van inspireerders, enthousiasmeerders en drammers die grote groepen zover wisten te krijgen dat ze voor hun leiders de weg vrij maakten naar verwezenlijking van een ideaal. Over Troelstra, een van den Uyls voorgangers, is gezegd dat hij zijn eigen achterban moest creëren. Welnu ook 'ome Joop' is dat nog gelukt, zijn opvolgers zijn die kunst een beetje kwijt geraakt. De locaties waar den Uyl zich bij voorkeur ophield, waren het spreekgestoelte en de interuptie-microfoon. Je kunt hem moelijk anders voorstellen dan luidop en met brede gebaren verkondigend wat hij te verkondigen had, als het moest dwars door gejoel en protesten heen. Een man van het woord die smeekte om een kans tot daden te komen.

En dan hebben we J.P. Balkenende nog. Vergeleken met Marijnissen, Fortuyn en den Uyl valt hij op door een totaal gebrek aan charisma. Waar hij ook gaat staan, hij wekt in eerste instantie mededogen op: de boodschap wil maar niet overkomen. En vooral op de plaats waar hij als regeringsleider zijn woord moet doen blijft hij onvoldoende scoren: in de vergaderzaal van de Tweede Kamer is hij nog steeds een van de minderen. Vandaar zijn hang naar locaties waar men hem graag ziet komen en het hem dus niet moeilijk maakt: showprogramma's, de eretribune van een auto-race. En dan zie je hem de dag erna in de krant stralend ingeklemd tussen twee smoezelige 'pitpoezen', stralend waarschijnlijk omdat zij het christen-democratische gedachtengoed zo van harte hadden onderschreven. Op deze manier win je een paar punten in populariteitspolls, maar een politicus van betekenis word je er niet mee: Balkenende eindigt waarschijnlijk in de poezenbak van de geschiedenis.

Gezien



Beelden zeggen vaak veel meer dan woorden. Daarom is de onafzienbare hoeveelheid 'plaatjes' op het wereldwijde web zo'n zaligheid. Je kunt er heerlijk in grasduinen en komt daarbij soms op onverwachte ideeën. Dat gebeurt bij voorbeeld als je in de chaotische overvloed ineens samenhang gaat zien tussen afzonderlijke afbeeldingen. Dan ontstaat uit kijken inzicht.

De komende weken ga ik op zoek naar dergelijke reeksen. Iedere dag plaats ik een andere prent in de rechterkolom. Na vier tot zes dagen worden die samengebracht in een collage. Dan moet duidelijk worden wat ik heb 'gezien'. Voor wie aan een half woord niet voldoende heeft worden er enige aan toegevoegd.

Zie maar.

dinsdag 24 april 2007

Boekenwurm



Een mooie lentedag
niet te warm, een zachte bries.
Ideaal weer voor de stad.
Lopen door de straten en langs de grachten.

Onze Ithaka's zijn vandaag Scheltema en De Slegte.

We liggen op ramsjkoers, rapen op wat is aangespoeld.

Montaigne compleet voor 9.90, de Canon van ter Braak: 7.99.

Acht dichtbundels voor 30 euro.

We varen het Spui op, de boekenmarkt.

Zeeziek waden we langs de kramen.

We redden Annie Romein en Stendhal van de ondergang.

Drie draagtassen vol, achttien delen

Poffertjes in het Leidse bosje, met aardbeien en slagroom:

Chinezen consumeren eerbiedig onze cultuur.

Thuis prijsjes afscheuren, flappen lezen, registers uitproberen.

Plaats in de boekenkasten zoeken, alles weer op tafel leggen.

Diep zuchten:

Een mooie lentedag.

dinsdag 17 april 2007

Bericht uit Anderland 4



Over Konstantin Kafavis
(1863-1933)
Website van Anderland

Waarlijk een kosmopoliet, die Kafavis. Zijn familie was van Griekse afkomst maar had haar wortels in Turkije. Zijn vader handelde in katoen vanuit Egypte. De zoon kreeg zijn opleiding in Engeland en liet dat merken door zijn Grieks met een Engels accent te spreken. Het grootste deel van zijn leven woonde en werkte hij in Alexandrië, behorend tot het British Empire maar soms in rep en roer door opstanden van Egyptische nationalisten. Een anderlander avant la lettre. Laten we een straat naar hem noemen.

Kafavis was dichter en in zijn werk komt het doorbreken van grenzen voortdurend aan de orde. Het zwerven als geestelijk avontuur is het hoofmotief in zijn beroemde gedicht Ithaka uit 1911. Het is geïnspireerd op de thuisreis van Odysseus, koning van het Ithaka, die na de Griekse overwinning in de Trojaanse oorlog er jaren over deed om de weg naar huis te vinden. Je kunt op zee geen zijpaden inslaan, maar Odysseus is zeker niet recht door zee gegaan: ongeveer alle mogelijke landinsplaatsen schijnt hij te hebben aangedaan. En hij is er niet minder van geworden.

Kafavis gebruikt die bochtige dooltocht als symbool van het menselijke leven dat volgens hem ook geen rechte lijn van A naar B mag zijn:

Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka,
wens dat de weg dan lang mag zijn,
vol avonturen, vol ervaringen.

[...]

Dat er veel zomermorgens zulle komen
waarop je met grote vreugde en genot
zult binnenvaren in onbekende havens .

Ithaka is een wenkend perspectief, een utopie bijna, die als reisdoel nodig is, maar die je niet mag afleiden van wat onderweg te beleven is:

Houdt Ithaka wel altijd in gedachten.
Daar aan te komen is je doel.
Maar overhaast de reis in geen geval.
Beter is dat die jaren duurt,
zodat je oud zult zijn
wanneer je bij het eiland
het anker uitwerpt,
rijk aan wat je onderweg verwierf,
en niet verwachtend
dat Ithaka je rijkdom schenken zal.

Ithaka gaf je de mooie reis.
Was het er niet,
dan was je nooit vertrokken,
verder heeft het je
niets te bieden meer.

En vind je het er wat pover,
Ithaka bedroog je niet.
Zo wijs geworden,
met zoveel ervaring, zul je al
begrepen hebben
wat de Ithaka's beduiden.

Zou Anderland ook zo'n Ithaka zijn?
Ik denk het wel en geniet van de tocht erheen.


We zijn nu met
2442 mensen
onderweg


Geciteerd is uit de vertaling van
Hans Warren en Mario Molegraaf.
Lees de volledige tekst

maandag 16 april 2007

Sterven in de lente


Vincent van Gogh,
Bloeiend perenboompje

Van sommige mensen neem je aan dat ze het eeuwige leven hebben. En dan zit je toch ineens in de aula van een begraafplaats om afscheid te nemen. Zaterdag onwel geworden, hoor je, maandag in coma, daags daarna gestorven. En overal om je heen vraagt men elkaar: 'Had jij dat nou gedacht?'; altijd hetzelfde antwoord: 'Onvoorstelbaar'.

Het weer werkt niet mee om je met de dood bezig te houden. De brandende zon aan een strak blauwe lucht jaagt de lente naar een voortijdig hoogtepunt: het lijkt wel zo'n zomer waarin het leven van geen ophouden weten wil. 'Westgaarde' is inderdaad een grote tuin, waarin de bomen geel. wit en rose uitbarsten in een uitbundige bloei, en de kastanjes langs de lange lanen pronken met hun kaarsen. Chris zou verlangend naar buiten hebben gekeken, misschien zelfs op zijn 75e het tenniracket te voorschijn hebben gehaald om in de vroege morgen een paar partijen te spelen.

Als je hem in die daverende natuur zou zijn tegen gekomen, zou hij geen aandacht voor de bomen en bloemen hebben gehad, maar je hebben onderhouden over al datgene waarin hij actief was: zijn drie bridgeclubs, zijn sjoelvereniging en zijn dansclub. En over de hobby die hem rust gaf: borduren. Zijn laatste, op een haar na voltooide kunstwerk staat naast zijn kist: een ongelooflijk ingewikkeld landschap in niet contrasterende kleuren dat een gigantische concentratie moet hebben geëist. En hij zou verteld hebben over zijn gezin en dat hij samen met zijn vrouw nieuwe banken aan het uitzoeken was. Die heeft nog tot zijn honderdste te doen, zou je hebben gedacht.

In de aula zaten nagenoeg al degenen die hem zo hebben gekend. Er hing die sfeer van verbazing en gelatenheid, die al bij het wachten heerste. Drie sprekers prijzen zijn levenslust en inzet: voor hem was niet gauw iets te veel. Zijn dochter en zuster tekenen hem als de familieman, die hij ook was. We paraderen langs de kist, en ik geef twee klapje erop, zoals we vroeger elkaar wel op de schouders sloegen. En dan is het voorbij.

Lopend over het kerkhof, op zoek naar andere dierbare graven, is er een eenzaam eendenpaar dat in een van het sproeien overgebleven waterplas zich baadt; zeker door sterkere soortgenoten uit de ruime vijvers en grachten verdreven. En daar is het graf van Wim, die twee jaar geleden ook op de tweede maandag na Pasen hier begraven werd. Hij struikelde op Paaszondag bij voorbereiding van een feestmaal voor drugsverslaafden over een draad en stierf diezelfde nacht aan een hersenbloeding. Ook toen was de aula voller dan vol en gevuld met een tastbaar, onstelpbaar verdriet. Ik zie dat zijn kleinkinderen nu paashaasjes op zijn graf hebben gezet, en daar zou hij blij mee geweest zijn: Wim kon breien en het laatste wat hij gemaakt heeft was een sjaaltje voor zijn kleindochter die net geboren was.

En ik denk terug aan Aury, vijf jaar geleden kalm gestorven op 21 maart, toen de beginnende lente weer uitzicht bood op het licht dat hij in de winter altijd zo deerlijk miste. Hij ging dood in het ziekenhuis ver van zijn katten waarvan de ene blind en de andere pathologisch schuw was, en die zijn hele leven regeerden: zat er een op zijn schoot dan zou hij ook na uren er niet aan denken op te staan. Een breekbare man van 81, die met grote koppigheid zijn boodschappen deed totdat hij echt niet meer kon en zich daarna goedmoedig liet verzorgen en met zijn erkentelijkheid daarvoor dat voor anderen tot een vreugde maakte. Hij heeft zijn lichaam aan de dokters vermaakt, is dus nooit op deze plek geweest

Griet ligt wel hier, die is niet in de lente maar hartje winter gestorven, moederziel alleen in haar flat. We hebben haar daar dagen later door de politie uit moeten laten halen. Griet, die zo'n plezier kon hebben in kleine dingen, zo gretig was in het organiseren van plezier voor anderen maar die om een onnaspeurlijke reden steeds meer in zichzelf opgesloten raakte en niemand tot haar zorgen en wanhoop toeliet. Die dus wel alléén moest sterven, en dat waarschijnlijk ook zo heeft gewild.

Adri mis ik op mijn korte tocht, haar urn is ingegraven in een hoekje van een klein kerkhof elders in de stad, op een plek waarop in de lente narcissen bloeien. Het was de bloem waarvan zij het meeste hield, en die vooral Wim haar telkens bezorgde. Zij heeft hem het breien bijgebracht, zoals ze Chris aan het borduren heeft gezet. Adri met haar scherp verstand en inzicht, met haar grote gevoel voor wie haar lief waren en voor wie zij door het vuur zou zijn gegaan. Adri, die in één weekend de controle over haar geest verloor en verdoolde in een wereld vol van angst. Voor haar moet de dood een verlossing zijn geweest.

Chris, Wim, Aury, Griet en Adri, ik heb ze allemaal leren kennen in de woongroep waarin ik nu bijna zeventien jaar leef. Ze zijn me nabij geweest, zoals weinig anderen. Dag in dag uit minstens elkaar zien en begroeten schept al een band die maakt dat je je een beetje familie van elkaar gaat voelen. En er is zoveel meer geweest dan zien en groeten. We hebben elkaar door min en onmin geluk gebracht, en dat vertaald in de talloze keren dat we van harte met elkaar hebben gelachen. Het zal wel daarom zijn dat ook vandaag het lied door mijn kop gaat waarin Friso Wiegersma afscheid nam van zijn vriend Wim Sonneveld:

Het lachen dat we samen deden
Het is voorbij het is voorbij
Maar als uit een ver voorbij verleden
Komt altijd weer omhoog in mij
Als water in een woestenij
Een lachen lachen zonder reden
Het lachen dat we samen deden.


Wat zou ik graag op deze zomerse lentedag voor ieder van hen een bloeiend perenboompje willen planten.


zaterdag 14 april 2007

Totaal is fataal


Gedicht

Wollt ihr die totale Poesie?
Hans Sleutelaar


Deze tekst is een variatie op een kreet van Josef Goebbels, de propagandaminister van Adolf Hitler. Toen in 1943 de oorlogskansen begonnen te keren, belegde hij een van zijn beruchte massavergaderingen in het Berliner Sportpalast. Door de volstrekt unieke manier waarop hij dergelijke bijeenkomsten wist te bespelen, bereikte hij ook nu dat zijn publiek zich opwerkte tot een staat van massale hysterie. Toen hij zijn 'betoog' liet culmineren in de kreet:


Wollt ihr den totalen Krieg?

was er geen houden aan: allen schreeuwden luidkeels hun ja. Gillend kozen zij voor de totale ondergang.

Door het verschrikkelijke woord Krieg te vervangen door het zachte Poesie lijkt de kreet gevaarloos te worden. Maar toen wij onlangs in onze Poëziegroep deze tekst kregen voorgelegd, zijn we tot een andere conclusie gekomen. We zijn lang bezig geweest met het invullen van andere woorden in deze regel. Zo ontstonden zinnen als:

Wollt ihr die totale Utopie?
Wollt ihr die totale Demokratie?
Wollt ihr die totale Religion?
Wollt ihr den totalen Frieden?


Zelfs die laatste kreet bleek bij het doordenken van de consequenties tot iets fataals te leiden: wrijving en zelfs conflict zijn noodzakelijk voor vooruitgang, ook in het verwezenlijken van humane waarden.

Alles wat naar iets totaals streeft wordt 'totalitair' en kan zich alleen door dwang handhaven. Het menselijke ligt in het tekort. Daarover gaat poëzie:

Men heeft gedachten over. Komt te kort
met woorden. Zoals in het scrabblespel
letters soms bijna raken aan het wel
geschouwde, net niet uit te spellen woord.

Dit dicht C.O. Jellema in een van de sonnetten uit de cyclus Perseus Archipoeta. Zo eenvoudig is het: als dichter èn als mens moeten we ons eraan houden door het ontbrekende te zijn bekoord. Dat houdt ons in leven. Compleetheid is dodelijk. Men heeft geen gedachten meer over.

Met dank aan
Poëziegroep 'De Akersingel',
Amsterdam

donderdag 12 april 2007

Bericht uit Anderland 3



website van Rhodan Al Galidi
website Anderland


De Irakees Al Galidi schrijft in het Nederlands en is dus een Nederlands dichter.
Toch heeft hij geen Nederlands paspoort.

Daarom mag hij niet werken, reizen en denken.
Hij beschouwt dat als een pauze van acht jaar, en is daar dankbaar voor:
hij heeft nu tijd om te schrijven,
en hij schrijft alleen als hij tijd heeft.

Al Galidi hoort thuis in Anderland,
kijk maar naar dit gedicht:

Een beschaafd volk veegt Zorro
uit zijn land op een beleefde manier

De Nederlanders vroegen mij
wie ik ben
en wat ik zou doen als ik terug moet
naar mijn vaderland
en ik denk: Ja, wie ben ik eigenlijk?
En wat doe ik als ik niet terug moet
naar mijn vaderland?
De Nederlanders vroegen mij:
'Hoe kun je slapen zonder paspoort?'
En ik vraag me af:
Hoe kunnen deze slaapwandelaars
wakker worden zonder zon?
De Nederlanders vroegen mij
'Je hebt geen verzekering.
Wat als je been breekt?'
En ik antwoord:
'Ik hak het af,
kook het,
eet het op.'

Ach,
volgens mij
heb ik een vaderland nodig.


Het gedicht staat in de bundel De herfst van Zorro

(Meulenhoff/Manteua 2006), die is genomineerd voor
de VSB Poëzieprijs 2007.

Anderland heeft nu 2343 burgers

dinsdag 10 april 2007

Muis in het boekhuis


Beeld: Leny Neumann
Gedicht: Hanny Michaelis

Posted by Picasa

Dit portret kreeg ik op mijn verjaardag.
Het is goed getroffen.


maandag 9 april 2007

Bericht uit Anderland 2


Sempé, Le petit Nicolas
Website Anderland


'Anderland staat voor de hoop op een betere wereld,

die even oud is als de mens zelf.
De laatste jaren is Anderland wat uit beeld geraakt,
omdat we vooral bezig zijn geweest met de vrees voor een slechtere wereld.'
*

In 1985 vertelde Freek de Jonge in zijn show Stroman & Trawanten
dit verhaal over de kleine Stroman, die van huis was weggelopen:

En ik sjokte de stad in
nergen heen
Dat was een fijn gevoel
om nergens heen te gaan
Altijd als je ergens heen ging
dan was je wel ergens bang voor
Ging je nergens heen
hoefde je nergens bang voor te zijn
Ik kwam een jongen tegen die vroeg:
waar ga je heen
Ik zei: nergens
Hij zei: moet je met mij meegaan!
Ik vroeg: hoezo?
Hij zei: ik ga ook nergens heen!
En binnen de kortste keren
liepen we met een heel groepje nergens heen
Verdwalen kon niet
want dat kan alleen als je ergens heen gaat

En alles hebben die kleine zwervers op straat gehaald!
Weg uit de benauwde kamers.


Er zijn nu 2163 kleine zwervers,
allemaal met minstens twee paspoorten.
Een heel groepje al.


zondag 8 april 2007

Een kantoorduivel



J.J.Voskuil in Wikipedia
Connie Palmen in Wikipedia


Connie Palmen heeft de tongen losgemaakt en velen aan het schrijven gezet doordat zij in haar 'roman'
Lucifer enkele levende en overleden personen uit de grachtengordel te kijk heeft gezet. In het bijzonder het portret dat zij schetst van wijlen de componist Peter Schat en zijn onder merkwaardige omstandigheden omgekomen vrouw, wordt haar door de intimi van het echtpaar hoogst kwalijk genomen. In het boek wordt minstens de suggestie gewekt dat Schat bij dat sterven een ferme hand heeft toegestoken.

J.J. Voskuil, ook bekend als Maarten Koning, heeft in zijn veeldelige 'roman'-cyclus Het Bureau met in azijn gedoopte pen het doen en laten geschetst van de lieden die zich op het Meertensinstituut bezig houden met het onderzoek van de 'volkscultuur'. Geen van hen kan van een ander misdrijf worden verdacht dan onbeduidendheid en kwaadsappige nijd. Allen staan echter, voor de kenners met naam en toenaam, voortaan te boek als mensen met wie niet te leven valt.

De vraag rijst waarom men Connie Palmen alle hoeken van de kamer laat zien om haar 'karaktermoord' en Voskuil met een veelvoud daarvan weg komt. Is het omdat in Lucifer de artistieke en intellectuele elite de hoofdrol speelt en het in Het Bureau om slecht betaalde inktkoelies gaat? Wie met Peter Schat bevriend was weet de weg naar de media en kan zijn woordje daar desnoods vele malen kwijt. De collega's van Voskuil zijn een keer uitgenodigd door zijn rabiate bewonderaarster Hanneke Groenteman, en in haar plantage nog eens extra te kijk gezet als onhandige en van iedere brille gespeende klerken.

Lucifer lijkt me het verhaal van een duivelin. Het Bureau zet Voskuil neer als een duivel op kantoorformaat, een klerk met het boze oog.

Een verjaardag



Siegfried Woldhek

Ergens in dit weekend wordt Cyrille Offermans 62.
Ook bij dit feit past een woord van hulde, vooral omdat de man
in een nachtmerrie lijkt te leven.
Offermans is een van onze meest erudiete essayisten,
een negentiende eeuwer qua omvang en diepte van kennis en inzicht.
Een kenner en aanhanger van Marx en de Frankfurter Schule,
al lijkt dat vuur wat gedoofd.
Maar vooral: every inch a teacher.
Ondanks zijn schrijflust en -talent is hij levenslang
voor de klas blijven staan.
En juist dat voedt nu zijn angstdroom:
om zich heen ziet hij hoe weinig literatuur en beschaving
in het huidige onderwijs nog aan bod komen.
Van hoog tot laag verzuipt de scholing in hypes,
degradeert de literatuur tot pulp.
Als hij zich moe gepraat en geschreven te ruste legt,
rijzen de haren hem te berge.
Rustig man, ga nu maar kalm slapen,
de beschaving overleeft ook dit keer wel.

dinsdag 3 april 2007

Het lijkt op lijmen, Jan!


homepage SP
weblog Marijnissen


De SP houdt me wel bezig (overzicht)! De commotie duurt dan ook voort. Gek genoeg is daarvan op de homepage van de SP weinig te merken: in een hoekje kun je doorklikken naar de 'Nadere toelichting', die in het weblog van Jan Marijnissen staat. Daar merk je pas wat er aan de hand is: het aantal reacties op het Telegraaf-interview zal vandaag of morgen de 1000 wel passeren.

Ondertussen hoor en zie ik allerlei SP-kopstukken sussende geluiden maken: Jan heeft niets nieuws gezegd, want drie weken geleden was hij in NOVA ook al zo duidelijk geweest. Waarom dan nu zoveel opwinding? En vooral: De Telegraaf heeft het tendentieus opgeschreven.

Dat laatste gebeurt wel meer: de boodschapper de schuld geven van het slechte nieuws was al bij de oude Spartanen een ingeburgerde gewoonte. Daarmee kom je trouwens niet weg, als je tegelijkertijd volhoudt dat het nieuws geen nieuws was. En wat de reuring nu betreft: kennelijk zitten onder de SP-sympathisanten meer Telegraaf-lezers dan NOVA-kijkers.

Juist omdat ik de SP (en Marijnissen) zo hoog heb zitten, blijf ik hierover het woord voeren. Het is zo zonde om een deel van de reputatie en potentie van de partij (en de leider) verloren te zien gaan bij dit gekissebis over papiertjes. Zet daar een streep onder met een eenduidig mea culpa en ga weer naar de hoofdlijn terug.

En het zou goed zijn, als de SP met een concrete aktie kwam om de banden tussen geboren en niet-geboren Nederlanders te versterken. Want waarom zou het wel over belspelletjes moeten gaan en niet over integratie?

maandag 2 april 2007

Het blijft jammer, Jan!




Jan Marijnissen is kennelijk inderdaad wat geschrokken van zijn interview in de Telegraaf. Er kwamen op zijn weblog dan ook zo'n 600 reacties binnen. In een toelichting probeert hij nu weer rust te scheppen. Uit een e-mail van de SP begrijp dat ik dit ook moet beschouwen als antwoord op mijn bericht Jammer Jan.

Ik ben niet zo heel erg onder de indruk. Een interview waarop (n.b. vanuit Griekenland) een toelichting moet worden gegeven, blijft een politieke fout. Ook als je de hele tekst leest, staat er luid en duidelijk wat ik Marijnissen in de mond heb gelegd: meester Jan geeft ze een 'dikke plus', als ze hun buitenlands paspoort inleveren. En daarover heeft hij het in de Kamer niet gehad. Draaien met minstens een bil dus.

Inhoudelijk blijft staan dat Marijnissen aan allochtonen kennelijk zwaardere eisen stelt dan aan inheemse Nederlanders. Ze moeten dikke plussen halen, al zal de gemoedelijke schoolfrik nu ook weer geen minnen uitdelen, als ze niet aan zijn verzoek voldoen. Zie ze stralen, de staatssecretarissen, als ze hun rapport mee naar huis krijgen!

Dat geplus en gemin is niet anders dan sterke morele druk uitoefenen op niet-geboren-Nederlanders om zich naar de wensen van de wel-geborenen te schikken. Wat jammer toch dat een geboren politicus zich met dit soort practijken blijft inlaten en blijft zoeken naar rechtvaardiging daarvoor.

De SP blijft me dierbaar.


Bericht uit Anderland 1




Sinds gisteren heb ik ook twee paspoorten. Ik ben nu niet alleen Neder- maar ook Anderlander. Ik heb niet alleen de Nederlandse maar ook de Andere nationaliteit. Ik ben een Andere geworden, maar niets veranderd.

Dat dank ik allemaal aan de Nederlandse burger Christiaan Roorda, de eerste burger van Anderland. Via een website heeft hij de mogelijkheid geschapen je bij hem te voegen. Als 1110e heb ik daarvan gisteren geprofiteerd; terwijl ik dit schrijf nadert de teller 1200.

Anderland heeft, zoals dat hoort, een wapen en een Latijnse wapenspreuk. In het Nederlands vertaald luidt hij:

Een land is nooit een ballingsoord,
maar wel een ander vaderland.

Je mag je dus overal thuis voelen. Anderland ligt niet 'ergens' maar reist met je mee. Je bent, zoals in de 'loyaliteitsverklaring' staat, 'wereldburger'.

Kort na de Tweede Wereldoorlog, toen ongeveer alle vaderlanden met elkaar op de vuist waren gegaan en probeerden de vrede weer uit te vinden, verscheurde de Amerikaan Gary Davis zijn paspoort en noemde zich voortaan 'Wereldburger nr 1'. De man liep daarna bij alle autoriteiten tegen moeilijkheden op: zonder papieren had hij geen identiteit. Naar de kern vertaald betekent dat: hij was zichzelf niet meer.

Over identiteit en de daarbij horende papieren is het vaderland weer in rep en roer. Het debat laboreert aan een verwarrende gelijkstelling van de begrippen identiteit en nationaliteit. Dat laatste is eigenlijk niet meer dan de aanduiding van de plaats waar je je hoed pleegt of placht op te hangen. Heb je twee kapstokken, dan heb je twee nationaliteiten. Identiteit gaat over wie of wat je bent, beter nog: wie of wat je aan het worden bent. Het is eigenlijk heel goed te vertalen met: geschiedenis, jouw eigen geschiedenis. De lijn daarvan wordt bepaald door alles wat je meemaakt en tegenkomt (ervaring) en door allen met wie je in contact komt (ontmoetingen). Door het totaal van ervaringen en ontmoetingen ben je steeds in verandering.

Op grond van die identiteit kies je voor en tegen mensen en ideeën. Dat noemen we loyaliteit. Dat heeft dus maar heel zijdelings te maken met welke nationaliteit je hebt en al helemaal niks met het aantal paspoorten in je binnenzak.

Een aantal mensen kom je heel frequent tegen en met hen gezamenlijk maak je heel wat mee. Uit dat gemeenschappelijk ervarings- en ontmoetingspatroon ontstaat iets van een collectieve identiteit, die evenmin als de persoonlijke ooit helemaal 'af' zal zijn. 'Alle Nederlanders' kan zo'n collectief zijn waarmee je je vereenzelvigt, 'alle Turken' ook. Maar het is uitzondering als daar iemands eerste identificatie ligt. Je denk veel eerder aan collectiviteiten als 'mijn familie', 'progressieve katholieken', 'linkse Turken' of 'mensen die het culturele erfgoed willen behouden'. Overeenkomsten van dit slag zijn een frekwentere basis voor loyaliteit dan het feit dat je aan dezelfde kapstok je hoed ophangt.

De identiteit van een Turk of Marokkaan, een moslim of een katholiek, een arbeider of een directeur verandert dus als hij in een andere omgeving komt, of hij dat wil of niet. Wij Nederlanders zijn al veranderd door het feit dat zovelen vanuit een ander ervarings- en ontmoetingspatroon naar ons zijn overgekomen. Ook daaraan is niets meer te verhinderen. Al dat gepraat over paspoorten in enkel- of meervoud gaat tegen de geschiedenis in.

Feitelijk doet dat ook de poging om nog andere identiteitspapieren te ontwerpen, zoals een 'historische canon'. Daarin wordt eveneens geprobeerd een collectieve identiteit te fixeren. Dat werkt niet: historische feiten die vergeten zijn, zijn dat omdat ze niet meer van belang zijn na de veranderingen die onze identiteit heeft ondergaan en ondergaat.

Het paspoort van Anderland is een protest tegen dit soort fixaties. Het is een teken dat er nog beweging te brengen is in vastgelopen zaken. Ik zal er hier over blijven berichten.

De teller staat nu op: 1193